Bel 033 4602302 of mail naar info@spigt.nl


Begrip

Een proeftijd is een periode waarin werkgever en werknemer op elk moment een einde aan de arbeidsovereenkomst kunnen maken. De proeftijd is geregeld in art. 7:652 BW.

Schriftelijk

De proeftijd moet schriftelijk overeengekomen worden (art. 7:652 lid 2 BW), en wel bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst (art. 7:652 lid 3 BW).

Lengte proeftijd

Bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kan een proeftijd voor ten hoogste twee maanden worden overeengekomen (art. 7:652 lid 3 BW).

Art. 7:652 lid 5 BW bepaalt dat, bij het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van langer dan zes maanden een proeftijd kan worden overeengekomen van ten hoogste:

  1. een maand, indien de overeenkomst is aangegaan voor korter dan twee jaren;
  2. twee maanden, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaren of langer.

Indien het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet op een kalenderdatum is gesteld, kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste een maand (art. 7:652 lid 6 BW).

Er kan geen proeftijd worden overeengekomen indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor ten hoogste zes maanden (art. 7:652 lid 4 BW).

Van art. 7:652 lid 5 BW, onderdeel a, en art. 7:652 lid 6 BW kan slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer (art. 7:652 lid 7 BW).

Nietige proeftijdbedingen (art. 7:652 lid 8 BW)

Art. 7:652 lid 8 BW bepaalt dat elk beding waarbij een proeftijd is overeengekomen nietig is, als:

  1. de proeftijd niet voor beide partijen gelijk is;
  2. de proeftijd, anders dan bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, op langer dan een maand wordt gesteld in het geval, bedoeld in lid 5, onderdeel a;
  3. de proeftijd op langer dan twee maanden wordt gesteld;
  4. het beding is opgenomen in een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en dezelfde werkgever, tenzij die overeenkomst duidelijk andere vaardigheden of verantwoordelijkheden van de werknemer eist dan de vorige arbeidsovereenkomst;
  5. het beding is opgenomen in een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen een werknemer en een andere werkgever die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moet worden de opvolger van de vorige werkgever te zijn; of
  6. het beding is opgenomen in een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor ten hoogste zes maanden.

Gerelateerde artikelen